StuCom0057

Leerstellige verduidelijkingen over het charisma van genezing en enkele disciplinaire schikkingen

- artikel naar aanleiding van de Instructie over gebeden om genezing van de Vaticaanse Congregatie voor de Geloofsleer, september 2000 -

Prof. Jan Van der Veken

 

De Instructie die uitgaat van de Congregatie voor de geloofsleer is "allereerst bedoeld om de plaatselijke ordinarius te helpen de gelovigen beter te begeleiden, door te bevorderen wat goed is en te corrigeren wat vermeden moet worden" (Inleiding). Het gaat dus eigenlijk om disciplinaire schikkingen, voorafgegaan door leerstellige verduidelijkingen.

Het eerste gedeelte van het document geeft een interessant overzicht van de verschillende vormen van genezing die voorkomen in de bijbel en in de traditie van de Kerk.

Christelijk heil is onlosmakelijk verbonden met heelmaking. Genezing is daarvan een aspect. Toch mag men daaruit niet besluiten dat christelijk heil en genezing altijd samen voorkomen. In Christus wordt het menselijk lijden zelf verlost, indien het gedragen wordt in vereniging met het kruis van Christus. Hier raakt het document een punt aan dat ook gelovigen altijd geboeid heeft: waarom wordt niet iedereen genezen? Indien de genezing een goed is, heeft het lijden zelf dan nog betekenis?

Wanneer we spreken over ziekte en genezing, ook en vooral in een geloofscontext, is het nuttig onderscheid te maken tussen "feiten" en "interpretatie van feiten". Feit is dat er vele vormen van lijden voorkomen, ook onder gelovigen. "Dat ziekte op mysterieuze wijze met zonde en kwaad te maken heeft" is een interpretatie die we reeds vinden in het Oude Testament. Hieruit mag men echter niet besluiten dat elke lijdende ook schuldig zou zijn. Op onnavolgbare wijze behandelt het boek Job het probleem van de rechtvaardige die lijdt. In dat boek wordt het gemakkelijke antwoord van de vrienden van Job –lijden is straf voor de zonde- definitief overwonnen. In het Nieuwe Testament heeft Jezus veel contact met zieken. "Deze genezingen tonen aan dat het koninkrijk van God zegeviert over alle soorten van kwaad en worden tot symbool van de genezing van de hele mens, naar ziel en lichaam". Het lijkt mij vanuit historisch standpunt totaal onmogelijk de grote hoeveelheid genezingen waarvan het Nieuwe testament getuigt uit het leven van Jezus te schrappen. Voor Jezus zelf waren het tekenen van de komst van het Rijk. Ik zou mij willen aansluiten bij de genuaceerde conclusie van John Meyer: "To summarize: various criteria of historicity suggest that the historical Jesus performed certain actions during his public ministry that both he and some of his contemporaries thought were miraculous healings of the sick or infirm".

 

Jezus gaf de opdracht zieken te genezen. Genezing en missionaire opdracht waren dus innig verbonden. De eerste prediking van het evangelie ging volgens het getuigenis van Lucas in de Handelingen van de apostelen gepaard met talrijke wonderbare genezingen.

De instructie geeft een interessant overzicht van de verschillende vormen van gebed voor genezing die in de Kerk eigenlijk altijd in voege geweest zijn: allereerst de ziekenzalving, maar het Romeins missaal en het Romeins rituaal bevat ook gebeden voor genezing. Uiteraard is het toegelaten die gebeden te bidden, al wordt terloops gezegd dat bidden om genezing het gebruik van natuurlijke middelen om de gezondheid te bewaren of te herwinnen niet uitsluit. Kerkvaders zoals Augustinus waren vertrouwd met het gebed om genezing, en in de liturgische riten zowel van het Westen als van het Oosten werd om genezing gebeden. Dit alles wordt heel summier aangeduid. En wat erover gezegd wordt is "sana doctrina", zonder meer.

Zo komt het document in punt 5 tot de bespreking van het charisma van genezing in het perspectief van deze tijd. Onmiddellijk voelt de lezer dat we nu "ter zake" komen: het gaat om leerstellige verduidelijkingen betreffende charismatische gave van genezing, waarover Paulus spreekt in 1 Kor. 12, 9, en vooral op de wijze waarop dat chrisma vandaag wordt beoefend.

Het document vat dit charisma van genezing eerder restrictief op: "het gaat om de kwestie van speciale gebedsbijeenkomsten die georganiseerd worden met het doel wonderbare genezingen te verkrijgen onder de aanwezige zieken, of om gebeden om genezing na de heilige communie die hetzelfde beogen". Deze zeer restrictieve opvatting van het "charisma van genezing" leidt tot een eigenaardige stellingname: "Is er geen verband met een of ander 'charisma van genezing', dan zijn vieringen zoals voorzien in de liturgische boeken vanzelfsprekend geoorloofd, en vaak ook zeer nuttig, mits men zich houdt aan de liturgische normen, zoals bij een eucharistieviering voor zieken". Ook bij andere liturgische en niet-liturgische bijeenkomsten kan gebeden worden voor genezing. Maar met de hedendaagse beoefening van het specifieke charisma van de genezing heeft het document het moeilijker. "Het charisma van genezing is niet voorbehouden aan een bepaalde categorie gelovigen. Wanneer Paulus in 1 Kor 12 over verschillende geestesgaven spreekt, schrijft hij 'de gaven om ziekten te genezen' heel duidelijk niet toe aan een aparte groep (apostelen, profeten, leraren, gezagdragers of wie dan ook)." Natuurlijk niet. Paulus vraagt zich af: "Zijn soms allen apostelen, allen profeten, allen leraars, allen wonderdoeners? Hebben allen gaven van genezing?" (1 Kor. 12, 29-30). Het antwoord is duidelijk "neen". Maar wat Paulus even duidelijk onderstelt is dat sommigen de gaven van genezing hebben. En daar heeft het Document het moeilijk mee.

Om te begrijpen waarover het gaat in wat het document verstaat onder "het charisma van de genezing" is wat achtergrondinformatie nodig. In de klassieke pinksterkerken (ontstaan in het begin van vorige eeuw) is de dienst van de genezing een heel vertrouwde praktijk. Er wordt, op grond van de Schrift, heel dikwijls om genezing gebeden. In de jaren vijftig, zestig was de dienst van genezing ook een vertrouwde praktijk in sommige protestantse kerken. Katherine Kuhlman heeft honderden diensten van genezing geleid, voor groepen van soms wel 5.000 personen. Daarvoor moest een van de grootste zalen van Los Angeles afgehuurd worden. En er gebeurden tal van spectaculaire genezingen. Katherine Kuhlman heeft er nooit een geheim van gemaakt: niet zij genas, "God heals". Bij het ontstaan van de Charismatische Beweging, zowel onder protestanten als katholieken, kende de "dienst der genezing" een duidelijke heropleving. Uitdrukkelijk werd verwezen naar 1 Kor 12, 9 en naar tal van andere bijbelplaatsen. Vooral sinds 1973 werd de dienst van genezing op een congres van de Katholieke Charismatische Vernieuwing in de Verenigde Staten uitdrukkelijk erkend als een authentiek aspect van de Vernieuwing. Kortom, dit charisma dat een beetje in vergetelheid geraakt was kwam opnieuw tot leven. Uitdrukkelijk werd er gezegd dat de Kerk altijd wel voor genezing gebeden had, en dat de genezing –ook de lichamelijke genezing- integraal deel uitmaakt van de overvloedige gaven die God zijn volk schenkt. Wonderbaarlijke genezingen bleven niet uit. En bepaalde personen schenen inderdaad dit charisma te bezitten. Francis McNutt en Emiliano Tardif zijn wel het best bekend. Er ontstond een heel uitgebreide literatuur over dit onderwerp, met tal van getuigenissen. Je kan er gewoon niet naast kijken.

Uiteraard is het onmogelijk uit te maken welke van die genezingen "wonderbaarlijk" waren en welke niet. Hierin verschillen deze getuigenissen trouwens niet van wat er in de evangelies te lezen staat. Ook in verband met de genezingen die gebeuren naar aanleiding van het gebed van een charismatische persoon of een charismatische groep moet men een onderscheid maken tussen "de feiten" (wat er gebeurt) en de interpretatie van die feiten. Als men aanvaardt dat sommige mensen als zieken een hospitaal binnen treden en er als gezonden weer buiten komen, moet men hetzelfde zeggen in verband met mensen die daadwerkelijk genezing hebben ervaren in een context van gebed. Kunnen we hier spreken van "wonderbaarlijke genezingen"? Alles hangt ervan af wat wij onder wonder moeten verstaan. De Jezuïet L. Monden heeft een heel goede eigentijdse omschrijving gegeven van een wonder: wonder is wat in een context van gebed verschijnt als een verhoring van dit gebed. Het ongelooflijkste van wonderen is dat ze gebeuren. We moeten stellig afleren van wonderen te definiëren als ingaande tegen de "wetten van de natuur". We weten veel te weinig over die wetten om met stelligheid te kunnen zeggen wat wel en wat niet kan "volgens de natuur". Het is dan ook niet uitgesloten dat bij gebedsgenezingen –evenals bij andere genezingen trouwens- psychosomatische mechanismen meespelen. Dat wil geenszins zeggen dat die genezingen daarom minder reëel of minder zouden zijn. Wanneer ze in een gelovige context verschijnen als tekens van het Rijk Gods dat zich doorzet midden onze gebrokenheid, dan hebben ook vandaag zulke genezingen een betekenis die in verre mate analoog is met de betekenis van de talloze genezingen waarvan de bijbelse geschriften getuigen. Om nog maar te zwijgen over de constante stroom van wonderen in de levens van de heiligen, en over de ontelbare "Dank u" plaatjes in vele bedevaardsoorden. Er moet daar toch "iets" gebeurd zijn.

Uitgaande van het feit dat op talloze plaatsen ter wereld –en wat de christenen betreft vooral in een pentecostale of charismatische context- om genezing gebeden wordt ligt het voor de hand dat de kerkelijke overheid zich buigt over dit fenomeen. Dat is haar recht en haar plicht. Kardinaal Suenens, die terecht doorgaat als de "Kardinaal protector" van de Charismatische Vernieuwing heeft er bij herhaling de nadruk op gelegd dat het de taak is van de bisschoppen om de "onderscheiding der geesten" (discretio spirituum) in verband met de charismata te beoefenen: "their charism is to discern charisms". Als de bisschoppen en de kerkelijke overheid in het algemeen geen aandacht hebben voor zo'n belangrijk religieus verschijnsel als de herontdekking van de "gaven van de Heilige Geest", in hun velerlei gedaante, dan zullen misbruiken en uitwassen onvermijdelijk de kop opsteken. En ongetwijfeld is dat hier en daar het geval. Kardinaal Suenens zegde: "when the shepherds are not there, the wolf will come": als de herders niet waakzaam zijn slaan de wolven toe.

De disciplinaire bepalingen waarmee het document eindigt –en waar het eigenlijk om te doen is- moeten dan ook tegen die achtergrond van mogelijke en feitelijke misbruiken gelezen worden.

Daar waar er in liturgische context en volgens het missaal en het rituaal gebeden wordt om genezing is er natuurlijk geen enkel probleem. Als men daar van afwijkt is uitdrukkelijke toestemming van de ordinarius nodig, "zelfs als er wordt gebeden door bisschoppen en kardinalen". De ordinarius heeft zelfs het recht om die toestemming aan een andere bisschop te weigeren. Niet-liturgische vormen van bidden om genezing zijn eveneens aan het toezicht van de plaatselijke ordinarius onderworpen. Ze mogen niet ingelast worden in liturgische vieringen. Terloops wordt gezegd dat hetzelfde geldt voor exorcismen. Tot slot wordt er gepleit dat waar gebeden wordt om genezing dit zou gebeuren met rustige vroomheid: "Met name van de kant van hen die bij dergelijke bijeenkomsten de leiding hebben, dient men te voorkomen dat deze smeekbeden gelijken op vormen van hysterie, gekunsteldheid, aanstellerij, sensatiezucht".

Kortom, hier wordt vooral gereageerd tegen "wilde" vormen van gebedsgenezing die zich aan de contrôle van de plaatselijke bisschop zouden onttrekken. Men moet niet over bijzondere "inside information" beschikken om in te zien dat hier vooral de gebedsbijeenkomsten en exorcismen door bisschop Emmanuel Milingo worden geviseerd. Dat blijkt ondermeer uit de toch wel ongebruikelijke nadruk op het feit dat de ordinarius ook een bisschop of een kardinaal kan beletten zo'n gebedsdiensten te leiden. De vermelding van de exorcismen doen ook denken aan bisschop Milingo. Die heeft onlangs nog in een ander verband van zich laten horen.

Wat de instructie aanbiedt als richtlijnen is dus best aanvaardbaar. Toch moet het mij van het hart dat de Instructie blijk geeft niet van binnen uit te weten waarover ze spreekt. Zo wordt er in de dienst van de genezing zeker niet altijd om wonderbaarlijke genezingen gebeden. Ook is het jammer dat het gebed om innerlijke genezing niet aan bod komt. De stellers hebben zelf duidelijk geen ervaring met het charisma van genezing. Ze kennen het zelfs niet van horen zeggen. Eigenlijk hebben ze het alleen maar over bisschop Milingo, in de typische verhullende romeinse stijl. Ook is het theologisch een zwakke positie zo duidelijk onderscheid te maken tussen de traditionele vormen van bidden om genezing (in het sacrament van de ziekenzalving, in de voorbeden, in het Rituale Romanum) en het "charisma van genezing", waarover Paulus spreekt in 1 Kor. 12, 9. Veeleer moet men zien dat de Kerk, naar het voorbeeld van de eerste christenen, altijd om genezing gebeden heeft. De vormen van gebed om genezing die zijn blijven voortleven in de kerkelijke praktijk moeten eerder gezien worden als institutionaliseringen of ritualiseringen van het charisma van genezing. Daar is op zichzelf niets mis mee, als men maar erkent dat de heropleving van het charisma van de genezing in specifieke zin een bijdrage kan leveren opdat die geïnstitutionaliseerde en dikwijls gesclerozeerde vormen van gebed om genezing opnieuw tot leven zouden komen. Dat kan best wanneer ze bezield worden door Gods levenmakende Geest, die immers waait waar hij wil.

J. Van der Veken

Prof. Jan Van der Veken is emeritus-hoogleraar in de wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit Leuven, België. In 2000-2001 bekleedde hij de leerstoel van Charismatische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Prof. Van der Veken is geëngageerd in de charismatische vernieuwing sinds 1972 en was een naaste medewerker van Kardinaal Suenens, onder meer in verband met de Documenten van Mechelen, die dit jaar (2001) opnieuw uitgegeven worden.

Een verkorte versie van dit artikel stond op 7 september 2001 in EenTweeEen.

De Instructie zelf staat in het Nederlands en in het Engels onder 0024 en 0024uk op deze website. Zie ook StuCom0025, 0026, 0046 en de rubriek genezing.