StuCom0059

Boodschap van de heilige Vader aan de deelnemers van het wereldcongres onder auspiciën van de Pauselijke Raad voor de Leken, Vaticaan, 27 mei 1998

 

De kerkelijke bewegingen vormen betekenisvolle vruchten van de lente van de Kerk zoals deze door het Concilie was voorzegd

De kerkelijke bewegingen "vormen een van de meest betekenisvolle vruchten van de lente van de Kerk zoals deze door het Concilie was voorzegd". Dat schrijft de paus in de boodschap die was gericht tot de deelnemers van het wereldcongres van de kerkelijke bewegingen, georganiseerd door de Pauselijke Raad voor de leken en geopend op de ochtend van woensdag 27 mei 1998. Hieronder volgt de tekst van de boodschap.

 

Beste broeders en zusters in Christus!

1. "Wij zeggen God dank voor u allen, telkens wanneer wij uw naam noemen in onze gebeden. Onophoudelijk gedenken wij voor het aanschijn van God, onze Vader, uw werkdadig geloof, uw onvermoeibare liefde en uw standvastige hoop op onze Heer Jezus Christus" (1 Tes 1,2-3). Deze woorden van de apostel Paulus weerklinken met vreugdevolle dankbaarheid in mijn hart, in afwachting van de ontmoeting met u in het Vaticaan, en ik zend u allen een hartelijke groet en verzeker u mijn geestelijke nabijheid.

Ik richt een woord van genegenheid tot de President van de Pauselijke Raad voor de Leken, kardinaal James Francis Stafford; tot de Secretaris, mgr. Stanislaus Rylko en tot de medewerkers van dit departement. Ik strek mijn groet uit tot de verantwoordelijken en de gedelegeerden van de verschillende bewegingen, tot de pastores die hen vergezellen en tot de doorluchtige sprekers.

In de loop van het wereldcongres bespreekt u het thema: "De kerkelijke bewegingen: gemeenschappelijkheid en zending op de drempel van het derde millennium". Ik dank de Pauselijke Raad voor de Leken, die de zware taak op zich heeft genomen om deze belangrijke bijeenkomst te bevorderen en te organiseren, evenals de bewegingen die met een directe bereidheid de uitnodiging hebben ontvangen die ik hen deed toekomen op de vigilie van Pinksteren twee jaar geleden. Bij die gelegenheid sprak ik de wens uit dat deze op weg naar het Grote Jubileum van het jaar 2000, in het jaar dat gewijd was aan de heilige Geest, een "gemeenschappelijk getuigenis" zouden bieden en "in gemeenschap met de pastores en in samenwerking met de diocesane initiatieven hun geestelijke, educatieve en missionaire rijkdom naar het hart van de Kerk zouden brengen, als kostbare ervaring en als mogelijke weg van christelijk leven" (Preek op de vigilie van Pinksteren, nr. 7, in: Osservatore Romano, 27-28 mei 1996, blz. 7).

Ik wens van harte dat uw congres en de ontmoeting van 30 mei 1998 op het Sint-Pietersplein de vruchtbare vitaliteit in het licht mogen stellen van de bewegingen in het volk van God, dat zich gereed maakt om de drempels te overschrijden van het derde millennium in de christelijke jaartelling.

2. Ik denk op dit ogenblik aan de internationale colloquia die georganiseerd werden in Rome in 1981, in Rocca di Papa in 1987 en in Bratislava in 1991. Ik heb met grote aandacht de werkzaamheden ervan gevolgd, ze vergezeld doen gaan van mijn gebed en voortdurende aanmoediging. Vanaf het begin van mijn pontificaat heb ik groot gelang gehecht aan de voortgang van de kerkelijke bewegingen en ik heb de gelegenheid gehad de vruchten te smaken van hun verspreiding en groeiende aanwezigheid in de loop van mijn pastorale bezoeken aan de parochies en tijdens mijn apostolische reizen. Ik heb met genoegen hun beschikbaarheid opgemerkt om de eigen energieën ten dienste te stellen van de Stoel van Petrus en van de lokale kerken. Ik heb hen kunnen aanduiden als een nieuwe ontwikkeling die nog in afwachting is van op de juiste wijze te worden aangenomen en gewaardeerd. Ik ontmoet in hen vandaag, en daarover verheug ik mij, een rijper zelfbewustzijn. Zij vertegenwoordigen een van de meest betekenisvolle vruchten van die lente van de Kerk die door het Tweede Vaticaans Concilie reeds was voorzegd, maar die niet zelden werd belemmerd door het om zich heen grijpende seculariseringsproces. Uw aanwezigheid is bemoedigend, want zij laat zien dat deze lente vooruitgaat en zij toont de frisheid van een christelijke ervaring die gebaseerd is op de persoonlijke ontmoeting met Christus. Ondanks de verscheidenheid in vormen worden de bewegingen gekenmerkt door een gemeenschappelijk bewustzijn van het "nieuwe" dat de genade van de doop in het leven brengt, door het bijzondere verlangen naar een dieper doordringen in het mysterie van de gemeenschap met Christus en de medemensen, door de solide trouw aan het erfdeel van het geloof zoals dat wordt overgeleverd door de levende stroom van de Traditie. Dat is het vertrekpunt van een vernieuwde missionaire impuls, die leidt tot de ontmoeting met mannen en vrouwen van onze tijd in de concrete situaties waarin zij zich bevinden en tot het kijken naar hen met een blik vol liefde, open voor de waardigheid, de behoeften en de bestemming van ieder.

Dit zijn de achtergronden van het "gemeenschappelijk getuigenis", dat dank zij de hulp u geboden door de Pauselijke Raad voor de Leken en met de geest van vriendschap, van dialoog en samenwerking met alle bewegingen, nu concreet gestalte krijgt in de Wereldcongres en vooral, binnen enkele dagen, in de lang verwachte "Ontmoeting" op het Sint-Pietersplein. Een "gemeenschappelijk getuigenis", overigens, dat in de fase van voorbereiding van deze twee gebeurtenissen al naar voren is gekomen en zich heeft bewezen.

De betekenisvolle aanwezigheid van overheden en vertegenwoordigers van andere departementen van de Romeinse Curie, van bisschoppen afkomstig uit verschillende werelddelen en landen, van gedelegeerden van de Internationale Unie van Generale Oversten, van genodigden van verschillende instituties en verenigingen geeft aan dat de gehele kerk bij dit initiatief is betrokken, en zij bevestigt dat de gemeenschapsdimensie in het leven van de bewegingen essentieel is. Daarenboven is ook de oecumenische dimensie aanwezig die zichtbaar wordt door de deelname van broederlijke gedelegeerden van andere kerken en christelijke gemeenschappen, tot wie ik een speciale groet richt.

3. Doel van dit Wereldcongres is enerzijds het dieper ingaan op de theologische natuur en de missionaire taak van de bewegingen, anderzijds het bevorderen van de wederzijdse stichting door de uitwisseling van getuigenissen en ervaringen. Uw programma raakt de cruciale aspecten van het leven van de bewegingen die door de heilige Geest tot leven zijn gewekt voor een nieuw apostolisch elan in het geheel van het kerkelijk bestel. Bij de opening van de werkzaamheden wil ik enkele overwegingen onder uw aandacht brengen die zeker nog nader onderstreept zullen worden in de loop van de viering op het Sint-Pietersplein op 30 mei aanstaande.

U vertegenwoordigt meer dan 50 bewegingen en nieuwe vormen van gemeenschapsleven, welke uitdrukking zijn van een veelvormige variëteit van charisma's, opvoedkundige methoden, apostolische modaliteiten en doelstellingen. Een veelvoud dat wordt beleefd in de eenheid van het geloof, van de hoop en van de liefde, in gehoorzaamheid aan Christus en aan de herders van de Kerk. Alleen al uw bestaan is een loflied op de eenheid in verscheidenheid zoals die wordt gewenst door de heilige Geest en legt daarvan getuigenis af. In het mysterie van de gemeenschap van het Lichaam van Christus is de eenheid nooit een platte eenvormigheid, een ontkenning van de diversiteit, net zoals de pluriformiteit nooit afscheiding of verstrooiing mag worden. Dat is de reden dat elk van uw werkelijkheden het waard is om naar waarde geschat te worden vanwege de bijzondere bijdrage die gebracht wordt aan het leven van de Kerk.

4. Wat wordt vandaag onder de term "Beweging" verstaan? De term wordt vaak in verband gebracht met werkelijkheden die verschillend zijn van elkaar, en soms zelfs ook canoniek zo zijn vastgelegd. Enerzijds kan deze term zeker niet de rijkdom omvatten of vastleggen van de vormen die door de levendmakende creativiteit van de Geest van Christus tot leven worden gewekt. Maar van de andere kant geeft hij toch een concrete kerkelijke werkelijkheid aan waaraan voornamelijk leken deelnemen, een weg van geloof en christelijk getuigenis die zijn eigen pedagogische methode baseert op een welomschreven charisma dat gegeven werd aan de persoon van de stichter onder bepaalde omstandigheden en op een bepaalde manier.

De eigen originaliteit van het charisma dat leven geeft aan een beweging pretendeert niet - en zou dat ook niet kunnen - iets toe te voegen aan de rijkdom van het depositum fidei (erfgoed van het geloof), dat door de Kerk met hartstochtelijke trouw wordt bewaakt. Maar het vormt een krachtige steun, een suggestieve en overtuigende oproep om ten volle en met intelligentie en creativiteit de christelijke ervaring te beleven. Daarin is de voorwaarde gelegen voor het vinden van adequate antwoorden op de uitdagingen en de vereisten van de tijd en de historische omstandigheden die altijd weer anders zijn.

In dit licht bieden de door de Kerk erkende charisma's wegen aan om de kennis van Christus te verdiepen en zichzelf met nog meer edelmoedigheid aan Hem te geven, en zichzelf tegelijk steeds meer in gemeenschap te verbinden met heel het christelijk volk. Deze charisma's verdienen daarom de aandacht van ieder lid van de kerkelijke gemeenschap, te beginnen met de herders, aan wie de zorgen voor de lokale kerken is toevertrouwd, in gemeenschap met de vicaris van Christus. De bewegingen kunnen op die manier een kostbare bijdrage geven aan de vitale dynamiek van de ene Kerk, gegrondvest op Petrus, in de verschillende lokale situaties, vooral in die regio's waar de implantatio Ecclesiae (inplanting van de Kerk) nog aan het begin staat of aan min of meer ernstige moeilijkheden is onderworpen.

5. Meerdere malen had ik de gelegenheid om te benadrukken dat er in de Kerk geen tegenstelling of contrast bestaat tussen de institutionele dimensie en de charismatische dimensie, waarvan de bewegingen een betekenisvolle uitdrukking zijn. Beide zijn 'co-essentieel' voor de goddelijke constitutie van de Kerk zoals ze werd gesticht door Jezus, omdat ze samen bijdragen aan het present stellen van het mysterie van Christus en zijn heilswerk in de wereld. Bovendien richten zij zich samen, ieder op zijn eigen manier, op de vernieuwing van het zelfbewustzijn van de Kerk, die zich in zekere zin ook zelf 'beweging' kan noemen, in zoverre zij een gebeurtenis is in de tijd en in de ruimte van de zending van de Zoon door middel van de Vader in kracht van de heilige Geest.

Ik ben overtuigd dat deze beschouwingen van mij een adequate uitdieping zullen krijgen in de loop van de werkzaamheden van het congres; ik doe ze vergezeld gaan van mijn gebed, opdat daaruit overdadige vruchten mogen voortkomen tot heil en zegen van de Kerk en de hele mensheid.

Met deze gevoelens en in afwachting u te mogen ontmoeten op het Sint-Pietersplein, geef ik u van harte een speciale apostolische zegen, aan u en aan allen die u vertegenwoordigt.

Vaticaan, 27 mei 1998

Bron: Osservatore Romano, 28 mei 1998

Uit: brochure Pinksteren '98, uitg. 1999, Helmond